Nummers uit een groot wagenpark
De Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen - NMVB
De Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen (NMVB) legde in België vanaf 1884 een tramnet aan dat alle hoeken van het land ontsloot. Op enige geïsoleerde lijnen na was het grootste deel van het enorme net onderling verbonden waardoor er met overstappen over grote afstanden per streektram gereisd kon worden. Reeds vroeg werden er elektrische voorstadslijnen aangelegd waarna de belangrijkste verbindingen geëlektrificeerd werden. Op de minder belangrijke landelijke lijnen bleven stoomtrams rijden. Vanaf de jaren dertig van de vorige eeuw werden er lichte benzine- en dieselmotorwagens (autorails) in dienst gesteld die de stoomtrams uiteindelijk verdrongen. Voor het grote net waren op het hoogtepunt ongeveer 1.000 stoomtramlocomotieven, 1.500 elektrische motorwagens, 300 autorails, 2.600 stoomtramrijtuigen en 1.300 bijwagens voor elektrische trams beschikbaar. In mijn verzameling trambordjes heb ik een aantal exemplaren uit NMVB-trams waaronder enige nummerbordjes.
Autorail A.R. 267
Bij de NMVB was het gebruikelijk dat de wagennummers op geëmailleerde borden werden aangebracht. Vanaf het midden van de jaren dertig werden er standaard aluminium bordjes met een gegraveerd of geschilderd wagennnummer in de rijtuigen gehangen. De tweeassige autorails vormden een uitzondering. Hierin waren de wagennummers op gegoten platen aangebracht. De ondergrond werd gevormd door een wafeltjespatroon. Hoewel op de buitenzijde van de motorwagens de aanduiding AR. gevolgd door het wagennummer stond, waren de bordjes in de tram voorzien van een punt achter zowel de "A" als de "R".
Het merendeel van de in serie gebouwde metalen autorails werd door de industrie geleverd. De reeks AR. 259-282 is echter in het NMVB-werkhuis Gent-Destelbergen gebouwd. Alle wagens waren voorzien van een zescilinder Brossel-dieselmotor van 125 pk. De overbrenging verschilde afhankelijk van de inzet op vlakke of geaccidenteerde lijnen. Motorwagen AR. 267 was voorbestemd voor inzet op de meest heuvelachtige lijnen. Dat wil zeggen een overbrenging waarbij gekozen is voor een hoger koppel in combinatie met een lagere maximale snelheid.
Op 3 september 1938 werd de AR 267 in dienst gesteld op de lijn Comblain la Tour - Manhay - Melreux. Vanaf 1939 deed de wagen dienst naar La Roche. In 1952 volgde een transfer naar Namen (Namur) voor inzet op de lijn Namur - Hannut. Die inzet duurde niet lang! In juni 1954 werd de motorwagen buiten dienst gesteld en daarna verkocht aan de sloper in Maldeghem. De metersporige lijn van Namur via Forville naar Hanut zou korte tijd later - in oktober 1955 - gesloten worden. Soortgenoten van de AR 267 zouden het langer volhouden. AR 266 rijdt tot op de dag van vandaag op de tramlijn naar de grotten van Han.
Toen Hans Oerlemans samen met zijn vader in 1956 een fietstocht door België maakte, waren er op diverse ongeëlektrificede tramlijnen nog autorails in dienst. Met hun grommende motoren en vanaf het dak uitgeblazen pluimen met uitlaastgas maakten die motorwagens een diepe indruk op hem. De motorwagens vormden de aanleiding om het streektramnet in België verder te gaan ontdekken.
Tijdens de fietstocht ontdekte Hans de afgevoerde autorail AR. 267 naast enige elektrische trams en stoomtramrijtuigen bij de sloper in Maldeghem. Na toestemming mocht er een foto gemaakt worden en kon het nummerbordje als souvenir uit het rijtuig gehaald worden. Het bordje was jarenlang een pronkstuk in de verzameling van Hans. Sinds 2020 maakt het deel uit van mijn collectie tramattributen.
Standaard-bordje voor Standaard 10198
Bij de centraal georganiseerde NMVB was er veel gestandaardiseerd. Binnen die standaard-regels waren de nodige afwijkingen mogelijk. Vanaf het midden van de jaren dertig werden er in de standaard-motorwagens wagennummerbordjes met de uniforme afmetingen van 185x40mm aangebracht. Het exemplaar uit motorwagen 10198 is van verchroomd koper. Het wagennummer is gegraveerd en met zwarte verf ingelegd.
Motorwagen 10198 behoort tot de reeks 10188-10199 die in 1937 in dienst gesteld is. Baume & Marpent bouwde de wagens. De 10198 werd toebedeeld aan het kapitaal Mechelen-Aarschot. Later deed de wagen vanuit Meksem dienst op de Antwerpense buurtspoorlijnen 40, 41, 61, 63 en 65. Na opheffing van de lijnen 40 naar Oostmalle en 41 naar Turnhout nam de behoefte aan de metalen standaard-rijtuigen af. Er waren toen voldoende moderne S-wagens beschikbaar. Tijdens een excursie voor de Nederlandse spoor- en tramliefhebbers op 13 juni 1965 mocht de 10198 nog één keer een glansrol vervullen waarbij drie verschillende aanhangrijtuigen werden getrokken. De 10198 is in april 1967 afgevoerd.
Van een kennis kon ik enige bordjes uit het interieur van de 10198 overnemen. Hij had de bordjes in België op een beurs voor tramliefhebbers gekocht.
Niet standaard
De vanaf 1930 door de NMVB in dienst genomen series standaardaanhangrijtuigen hadden één kenmerk gemeen; de reeksen waren beslist niet standaard uitgevoerd. Dat gold ook voor de opschriften in de trams.
Het cijfers van nummerbordje 19261 zijn geschilderd op een plaat aluminium. De vlag van het cijfer twee is omgevormd tot een gesloten oor. Dit opvallende cijfer twee werd door de NMVB voor veel toepassingen gebruikt. Je kwam het tegen op halteborden, lijncijfers en rijtuignummers aan de buitenzijde van de trams. Aanhangrijtuig 19261 type "Antwerpen 1" is in 1940 in dienst gesteld bij het kapitaal Merksem. Het was een rijtuig met vijf grote zijramen en een houten wagenbak. De 19261 had een bewogen loopbaan. Bij de gevechten rond Merksem in de nazomer van 1944 werd het beschoten en brandde uit. Door de nood aan materieel werd het na de bevrijding snel weer opgebouwd. Het rijtuig is in 1965 verkocht aan de gevelsteenfabriek SAS in Rijckevorssel, daar heeft het jaren als kantoorruimte gestaan. Mijn oud-oom Pieter (een broer van mijn grootmoeder) woonde in de nabijheid. Zodoende was de 19261 - hoewel buiten dienst - het eerste NMVB-tramrijtuig dat ik zag.
De nummerbordjes uit de 19.394 en 19.403 dragen beide een punt tussen de 19 (aanhangrijtuig voor elektrische tractie) en het volgnummer. De cijfertypes zijn volkomen verschillend. Beide bordjes komen uit metalen standaardaanhangrijtuigen met zes grote zijramen. De grote serie 19.265-19.409 van 145 gebouwde exemplaren werd ingezet voor het drukke arbeidersvervoer in de groepen Antwerpen, Brussel, Henegouwen en Luik. De rijtuigen zijn tussen 1940 en 1947 gebouwd door verschillende fabrikanten. De 19.394 is in 1942 besteld bij Anglo Franco Belge maar is wegens de oorlogsomstandigheden pas in 1947 in dienst gesteld. De 19.403 werd in 1942 bij Braine le Compte in opdracht gegegeven en kon in 1944 in gebruik genomen worden.De 19.394 werd direct aan de groep Leuven geleverd. De 19.403 kwam in Henegouwen in dienst maar verhuisde al in 1945 naar Leuven. Na sluiting van de buutspoorlijnen rond Leuven verhuisden beide aanhangrijtuigen met hun soortgenoen in 1960/62 naar Brussel.
Mijn vriend Jan Havelaar kon de twee bordjes uit de trams halen toen ze voor sloop terzijde stonden. Ik heb ze vele jaren geleden van hem gekregen.
Alle goede DINGEN Bestaan uit drie
De Rotterdamsche Tramweg-Maatschappij (RTM) nam in 1962 voor haar resterende steektramlijnen van Rotterdam naar Hellevoetsluis en Oostvoorne drie metalen standaard-aanhangrijtuigen van de groep Antwerpen van de NMVB over.
De rijtuigbakken kwamen zonder draaistellen naar Rotterdam en werden op zwanenhalsdraaistellen van Maas-Buurtspoorweg-rijtuigen geplaatst. In rijtuig 1522 (NMVB 19.341) werd op een van de balkons een kleine bagage-afdeling ingericht. Op het andere balkon werd een driepersoons bank gemonteerd. De twee overige rijtuigen 1523 en 1524 kregen op beide balkons zo'n driepersoonsbank. De Belgische livrei werd verwisseld voor het kersenrood en grijswit van de RTM. Het drietal werd meestal als gekoppelde eenheid ingezet.
De drie rijtuigen vormden de laatste tramaankoop van de RTM. Het bedrijf heeft er niet lang plezier van gehad want op 14 februari 1966 reed de laatste tram van Spijkenisse naar Hellevoetsluis. Op de tweedehandsmarkt was er geen belangstelling voor overname van de rijtuigen. Het drietal is uiteindelijk op het Handelsterrein in Rotterdam gesloopt.
Toen de RTM-rijtuigen naar Rotterdam kwamen, werden de Belgische nummerbordjes verwijderd. In ieder rijtuig waren meerdere nummerbordjes aangebracht. Onder de personeelsleden van de RTM bevonden zich enige liefhebbers die de bordjes wisten te verwerven. Er is een volledige set in het trammuseum in Ouddorp te zien.
Ik beschik over de afgebeelde exemplaren die hiernaast afgebeeld zijn. De bordjes zijn lange tijd in het bezit geweest van voormalig RTM-trambestuurder Theo Barten.
Na beperkte aanpassingen en schildering in RTM-kleuren werden de voormalige NMVB-rijtuigen meestal als drietal ingezet. De 1522, 1524 en 1523 zijn door Hans Oerlemans op het Handelsterrein in Rotterdam gefotografeerd op 12 mei 1963. Achter het balkonraam staat het bord met opschrift "Bagage afdeling"
Le Chant du cygne
In 1976 waren er van het grote NMVB-tramnet nog drie groepen over; Brabant, de Kust en Henegouwen. Voor het gereduceerde wagenpark werd in dat jaar een nieuwe nummering ingevoerd. Alle vernummerde rijtuigen kregen een streepje onder het eerste cijfer van het wagennummer. Daarmee werd aangegeven dat het een rijtuig een nummer binnen het nieuwe wagennumerschema droeg. Bij de vernummering van het rijtuigpark werd het nummer 9170 nog niet onmiddellijk vergeven.
Het nummerplaatje 9170 is afkomstig uit de eerste in de werkplaats Jumet ingeprijpend verbouwde S-wagen. Het was de bedoeling om voor het geplande pre-metronet van Charleroi 24 S-wagens grondig te moderniseren. De letters SJ staan voor type S, Jumet. Het was de zwanenzang (le chant du cygne) voor de tramontwikkeling van de NMVB. Hierna verschenen er geen nieuwe trams meer. In 1991 werd het meer dan een eeuw oude landelijke vervoerbedrijf opgesplist en eindigde daarme haar roemrijke bestaan.
De voormalige S-wagen 10000 diende als prototype en werd omgevormd tot SJ 9125. Tijdens de proefritten in 1978 werd het rijtuig vernummerd in 9170. De aluminium beplating werd vervangen door staalplaat, de ramen werden in rubber gevat en er werden twee koplampen geplaatst. De interieurs kregen een eigentijdse uitstraling en de kleuren oranje, zwart, crème en blauw werden aangebracht. Helaas waren de ambitieuze premetroplannen te hoog gegrepen, slechts een beperkt deel van de werken werd uitgevoerd en één van de geraliseerde metrotrajecten kwam zelfs nooit in dienst. Er kwamen tot 1985 slechts 14 rijtuigen in de reizigersdienst. In 1986 werden bijna alle resterende klassieke trajecten opgeheven waardoor er geen emplooi meer was voor de gemoderniseerde SJ-wagens. Op dat moment leverde de werkplaats nog omgebouwde exemplaren af en waren andere rijtuigen in ruwbouw gereed. Zij zouden niet meer in de reizigersdienst komen...
Het nummerplaatje van de 9170 kon ik voor een gering bedrag via een veilingsite verwerven.
Nummerbordje uit autorail A.R. 267, gegoten aluminiumlegering, 1938, 115x35 mm
Op de Place de la Station in Namen staat autorail 267 met aanhangrijtuig voor de lange rit naar Hannut naast elektrische stadsmotorwagen 9263, circa 1952.
Op 29 juli 1956 fotografeerde Hans Oerlemans autorail 267 op de sloperij in Maldeghem. Links op de achtergrond staat het afgevoerde Odessa-motorrijtuig 9675.
Het gegraveerde en verchroomde nummerbordje van standaard-motorwagen 10198 uit 1937 van de NMVB. Ametingen 185x40 mm.
Standaard-motorwagen 10198 sleept de aanhangrijtuigen 19255, 19410 en 19564 op 13 juni 1965 over de Noorderlaan in Antwerpen. De drie aanhangrijtuigen verschillen onderling. Frits van der Gragt organiseerde deze NVBS-uitstap en maakte de foto.
Wagennummer 19261 met karakteristieke NMVB-twee geschilderd op aluminium, 1940, 188x43 mm
Slanke cijfers en een bescheiden punt tussen 19 en 394. Gegraveerd aluminium, 1947, 185x40 mm.
Vette cijfers en een stevige punt voor de 19.403. Gegraveerd aluminium, 1944, 185x40 mm.
Aanhangrijtuig 19.403 in dienst in de groep Leuven op de buurtspoorlijn H van Brussel naar Haacht. De foto is kort voor opheffing in circa 1959 gemaakt.
NMVB 19.341, overgenomen door de RTM en ingezet als 1522, op een van de balkons werd een kleine bagage-afdeling ingericht. Gegraveerd aluminium, 1943, 185x40 mm.
NMVB 19.343, bij de RTM ingezet als 1523. Gegraveerd aluminium, 1945, 185x40 mm.
NMVB 19.347 werd de RTM 1524. Gegraveerd aluminium, 1946, 185x40 mm.
Aanhangrijtuig 19.347 komt op 12 juni 1962 per vrachtauto aan bij de centrale werkplaats van de RTM aan de Kromme Zandweg in Rotterdam. De combinatie past met slechts enige centimeters speling door de toegangspoort tot het terrein. Foto: Henk Ontrop.
Nummerbordje van de gemoderniseerde SJ-wagen 9170. Aluminium met geplakte cijfers. Aluminium 200x40 mm.
Motorwagen SJ 9170 kort na indienststelling en vernummering op ringlijn 85 gefotografeerd te Charleroi Viaduct. Onder het eerste cijfer van het wagennummer op de buitenzijde is een streepje aangebracht om aan te geven dat het een rijtuig binnen het nieuwe nummerschema van 1976 betreft.
Terug naar:
Maak jouw eigen website met JouwWeb