Draairichting

In tramrijtuigen kwamen diverse opschriften voor waarmee een draairichting aangegeven werd. Die teksten waren in de meeste gevallen ook aangevuld met één of meerdere pijlen. Voorbeelden zijn de draairichting voor rijden en remmen op de schakelkast, het openen en sluiten van de ramen met behulp van een slinger en het lossen of vastzetten van de handrem.

Teksten op geëmailleerde bordjes in de vorm van een cirkelsegment. Boven; NZH in blauw op wit uit A 601/602 - A619/620 uit 1932. Midden; HTM 751-780 uit 1929, onder HTM motorwagen 210 uit 1948/49.

Het openen en sluiten van de ramen

Oorspronkelijk vond de ventilatie van tramrijtuigen plaats met klapraampjes in de lichtkap. In sommige gevallen konden er met behulp van een lederen riem enige vensters naar beneden achter de zijwand neergelaten worden. Vanaf ongeveer 1912 werden er hogere eisen aan de luchtverversing gesteld. Vanaf dat moment werden grote zijramen toegepast die met behulp van een slinger geopend of gesloten konden worden. In veel gevallen waren er in het rijtuig vierkante stiften zonder kruk waar de conducteur een door hem beheerde slinger op kon plaatsen. Op die manier had het personeel controle over de ruitenstand en werden discussies tussen de passagiers over tocht beperkt.

Het bovenste bordje is met de blauwe letters onmiskenbaar een exemplaar van de Noord-Zuid-Hollandsche Tramweg-Maatschappij. Dat bedrijf gebruikte vanaf 1924 in haar nieuwe materieel vrijwel uitsluitend geëmailleerde bordjes in die kleuren. Opmerkelijk is dat het bovenste rondje niet van een gat voorzien is. Het bordje is voorzien van twee schroefgaten. De overeenkomst met de twee bordjes daaronder is treffend.

Het middelste en onderste bordje zijn beide afkomstig van de Haagsche Tramweg-Maatschappij (HTM). De draairichting is in beide gevallen gelijk maar het middelste bordje was boven de stift waarmee het raam geopend kon worden, gemonteerd. Het bordje met de rode pijlen komt uit een van de aanhangrijtuigen van de serie 751-780. Geëmailleerde tekstbordjes waarbij meerdere kleuren gebruikt zijn komen niet vaak voor. 

Het onderste bordje is twintig jaar jonger en komt uit een "Zwitser", een moderne vierassige motorwagen van de serie 201-216 uit 1948/49. In de jaren direct na de Tweede Wereldoorlog moest er nog spaarzaam met alle mogelijke zaken omgegaan worden, het bordje is in zwart op wit uitgevoerd.

 

RET, Rotterdam, aanhangrijtuig serie 1001-1020, emaille 85 x 25 mm, 1929

De handrem

De Rotterdamse vierassige aanhangrijtuigen 1001-1020 uit 1929 waren voorzien van een bedieningswiel op het middenbalkon waarmee de handrem vastgezet of gelost kon worden. Bij dat wiel was een bordje met de draairichtingen voor los en vast gemonteerd.

Toen de aanhangrijtuigen van de eerste serie in 1931 tot motorwagens zijn verbouwd en er een nieuwe reeks vierassige aanhangwagens, nu op zwanenhalsdraaistellen en zonder dienstdeur, zijn de bordjes overgezet. Dat gebeurde ook met de wagennummerbordjes.

Er waren slechts twintig van deze bordjes. In ieder aanhangrijtuig was één exemplaar gemonteerd. Ik heb het bordje in 1978 van mijn goede vriend Jan Havelaar gekregen. Hij had in 1965 een aantal van die bordjes uit voor de sloop bestemde aanhangwagens gehaald.

De NOODrem

In de Haagse PCC-trams was bij de middelste uitstapdeuren een noodknop gemonteerd. Wanneer er iemand tussen de automatische deuren bekneld zat, kon hiermee voorkomen worden dat de tram zou wegrijden. 

In de moderne PCC-trams werden moderne en eenvoudig te verwerken materialen gebruik. De tekstbordjes waren uitgevoerd in gegraveerde aluminiumplaat. Afhankelijk van de opschriften waren de letters rood of zwart ingekleurd.

HTM, Den Haag, PCC 1101-1200, aluminium, gegraveerd 200 x 58 mm, 1957/58

Maak jouw eigen website met JouwWeb