Zelfbediening
In de jaren vijftig nam de welvaart verder toe en stegen de salarissen. Voor de trambedrijven betekende dat hogere personeelskosten. Bovendien was er een grote vraag naar werknemers terwijl een baan op de tram door bescheiden loon en onregelmatige werktijden niet voor iedereen populair was. Kortom, de trambedrijven kampten met een personeelsprobleem.
De nood werd gelenigd door de eenmanswagen opnieuw in te voeren. In de jaren twintig en dertig was dit al eerder met matig succes geprobeerd. In Amsterdam en Rotterdam reed men met tramstellen waarbij sowieso een conducteur op het aanhangrijtuig noodzakelijk was. De oude trams waarbij de deuren tijdens de rit geopend bleven waren ook niet geschikt voor inzet zonder conducteur. De Haagse PCC's 1003-1024 uit 1952 waren de eerste moderne trams die zonder conducteurszitplaats en af fabriek uitgevoerd als eenmanswagen geleverd werden.
In 1966 bouwde de RET in Rotterdam de kleine Schindlers 1-15 uit 1956/57 om tot eenmanswagens. De conducteurszitplaats bleef bij deze trams gehandhaafd zodat op drukke uren een conducteur kon bijspringen met kaartverkoop en controle van plaatsbewijzen.
Van zelfbediening voor de passagiers was in deze eenmanswagens nog geen sprake. Passagiers dienden bij de bestuurder in te stappen en hun vervoerbewijs te tonen of een kaartje te kopen.
Den Haag bijt het spits af
Het was wederom de HTM in Den Haag die als eerste zelfbediening invoerde. Vanaf 3 oktober 1965 werden op de lijnen 6, 8 en 9 stempelautomaten ingevoerd.
De aangepaste wagens 1001-1024 en 1121-1156 kregen een afneembare rode stip voorop. Passagiers met een rittenkaart dienden door de linker voordeur in te stappen en zelf hun smalle rittenkaart in de automaat af te stempelen.
Het Haagse wagenpark met de compacte PCC-trams was goed geschikt voor invoering van de zelfbediening. De proef slaagde en het inmiddels geheel uit PCC-trams bestaande wagenpark werd aangepast.
Boven de voordeuren werd een rood-wit bord aangebracht. Het rode deel gaf de deur met stempelautomaat en het witte deel gaf de deur aan voor passagiers zonder kaartje en met een overstapje of abonnement.
Ook op de autobussen werd vanaf dat moment de zelfbediening met stempelautomaat ingevoerd. Het werd een succes maar het zou nog enige jaren duren voor de trambedrijven in de andere Nederlandse steden het systeem overnamen.
Afneembaar bord met aanduiding zelfbediening. Naast een PCC-tram serie 1100 is een van de eerste geleverde standaard-autobussen uit 1966 afgebeeld.
HTM, Den Haag, metaal, zeefdruk, 280x185 mm, circa 1966
Gele STEMPELAUTOMAAT
GVB, Amsterdam, tweezijdig bedrukt kunststof bord met ogen en touwtjes op het bord aan het plaffond van de tram te hangen, 1969-1970.
In maart 1969 werden in Amsterdam de eerste zelfbedieningstrams op lijn 1 in gebruik genomen. De rode schijf met gele stempelautomaat die in het centrum van het bord afgebeeld is werd ook op de voorkant van de trams aangebracht.
Geel werd de uniforme kleur voor de stempelautomaten in zowel Amsterdam, Den haag als Rotterdam. maar van standaardisatie was geen sprake; iedere stad had stempelautomaten van ander fabricaat en de plaatsbewijzen konden niet over en weer gebruikt worden.
Op het bord is het oude GVB-embleem afgebeeld. Dit beeldmerk is gebruikt tot 1970. Dat het een bord uit de begintijd van de zelfbediening is, blijkt ook uit de hoogte van de vermelde boete; wie geen geldig plaatsbewijs kan tonen, betaalt een toeslag van twee gulden!
OOk in het aanhangrijtuig
Vanaf oktober 1969 verschenen in Rotterdam de eerste zelfbedieningstrams. De nieuwe enkelgelede trams van de serie 601-635 werden op de naar Schiebroek verlengde sneltramlijn 5 ingezet. Spoedig volgde de ombouw van de oudere door Düwag en Werkspoor geleverde gelede wagens.
In Rotterdam werd het zelfde symbool van een gele stempelautomaat op rode schijf als in Amsterdam gebruikt. Naast de rode schijf met stempelautomaat werd de buitenzijde beplakt met rode kruisen en groene ballen om de deuren waar niet en wel door mocht worden ingestapt aan te geven.
Tijdens de energiecrisis in de winter van 1973/74 werden zelfs enige Allan-motorwagens uit 1951 van stempelautomaten voorzien. De passagiers zonder plaatsbewijs werden naar het aanhangrijtuig verwezen. Omdat deze trams met geopende deuren tijdens de rit reden, werd deze aanpassing al na enige dagen teruggedraaid.
RET, Rotterdam, tweezijdig geplastificeerd karton, 1969 en 1973 (onder)
Volgende webpagina:
- Ook in het buitenland - aanduidingen voor eenmanswagens en zelfbedieningstrams in andere landen
Lees meer:
- Kruisen en ballen - artikel van Arthur Staal en Marco Moerland gepubliceerd in Op de Rails 2013-2 over zelfbedieningstrams in Nederland
Terug naar:
Maak jouw eigen website met JouwWeb